1. De fruitpers.

Een kind noemt de naam van een andere speler in de kring. Die speler gaat door zijn knieën. De kinderen links en rechts van het genoemde kind houden hun handen boven hem of haar en maken het geluid van een sinaasappelpers. Het genoemde kind noemt op zijn/ haar beurt de naam van een andere speler.

Les 4 De Machine

Stoelen staan in een kring. De kinderen staan voor de stoelen.

Kring , zittend op stoelen.

2. De onderdelen.

Doe steeds een andere beweging voor die lijkt op een bewegend machine

onderdeel. Voorbeeld: zagen, schroeven, kneden, iets wegduwen etc.

De spelers doen meteen mee. Vraag waar deze bewegingen op lijken.

( machine). Wie kan ook een paar machine bewegingen voordoen? Geef een

paar kinderen de beurt om dergelijke bewegingen voor te doen. De rest volgt.

3. Onthouden.

Doe 4 machine bewegingen voor. Wie heeft ze onthouden en kan ze

nadoen?